Je vergissen, iets vergeten, iets niet zien, het even snel willen doen: het is allemaal menselijk. Als je op een prettige manier op je onoplettendheid wordt aangesproken, dan ben je blij met je collega of een voorbijganger. Toch is het voor veel mensen lastig de stap te zetten om op een positieve manier iemand aan te spreken op onveilig gedrag. En ook hierbij geldt: oefening baart kunst.
Aanspreken is niet met je vinger wijzen. Aanspreken is met aandacht voor ieders veiligheid met elkaar in gesprek gaan, delen wat je ziet en bespreken hoe het werk wellicht veiliger kan worden uitgevoerd. Van collega tot collega, van mens tot mens.
De Cirkel
Met aanspreken zet je elkaar in beweging om veiliger te werken. Hoe vaker je elkaar aanspreekt, hoe veiliger het wordt en hoe beter en prettiger je werkt. Zo blijft de cirkel ‘veiligheid is samenwerken’ ronddraaien.
De cirkel bestaat uit de volgende vier fases die je doorloopt tijdens een prettige samenwerking:
OBSERVEREN: Je ziet gevaar. Je ziet dat een situatie misgaat, die een ongeval kan veroorzaken. Het is daarom beter dat je dat je hier nu je aandacht op vestigt.
AANSPREKEN: Je maakt vriendelijk en serieus contact. Je geeft bij de ander(en) aan wat je ziet en geeft aan dat je dit gevaarlijk vindt. Dit licht je toe.
BESPREKEN: Je krijgt een reactie van de ander. Je vraagt door totdat de ander zelf het gevaar onderkent en bereid is het werk veiliger uit te voeren. Hierna bespreek je welke maatregelen mogelijk zijn voor een veilige hervatting van het werk.
AFSPREKEN: Je krijgt een antwoord van de ander waaruit direct actie wordt genomen en bedankt hem/haar voor de tijd en inzet.